De eerste dorpen in onze regio zijn ontstaan in de vroege Middeleeuwen, in het Maasdal op de grens van het overstromingsgebied van de Maas, de overgang van vruchtbare rivierklei naar de zandgrond. Het Maasdal is gevormd door de breed meanderende rivier. Restanten van oude beddingen en van dijkdoorbraken waren tot begin jaren 60 nog duidelijk herkenbaar in het landschap tussen Maasbracht en Linne.
Maasbracht wordt vermeld in een akte uit 888 met de naam Warachte. In een akte uit 1265 wordt gesproken over de verkoop door Reinaud van Argenteau aan de Munsterabdij te Roermond van een eiland in de Maas, gelegen tussen de parochies Werde (=Stevensweert) en Bragth (=Maasbracht).Dit betekent dan ook dat Maasbracht in die tijd al een kerkgebouw en een pastoor moet hebben gehad. De huidige kerktoren dateert uit de 14e eeuw.
Gedeelte van de akte uit 1265 (HCL Maastricht)
Maasbracht - Beek ontstaat op de oevers van de Krombeek, ook hier op de overgang van vruchtbare grond naar de zandgrond. In 1300 wordt in Sint Joost het Caulitenklooster gesticht, waarvan de kloosterhof het enige nog bestaande restant is. Maasbracht bestond dus in deze fase uit de drie kernen - Maasbracht, Beek en Sint Joost - met nog her en der verspreide bebouwing.
Vanaf 1326 worden de lenen “De Hof te Beek” en “Aen gen Duyfhuys” in de aktes genoemd. De Mispadenhof wordt voor het eerst – als de “hof zu Muse Paide” genoemd als deze door Jan van Pietersheim, heer van Stevensweert, in leen wordt gegeven aan Juon van Preuven en Heijncken van Bettenhuijse. Dit was een twee-pondig (=volwaardig) leen dat 46 bunder omvatte. De verdeling over de twee leenmannen is niet bekend. Een bunder is een oude oppervlaktemaat en is ongeveer 1 ha groot.
In deze tijd leefden de mensen voornamelijk van de landbouw in een gemengd bedrijf, met wat rundvee en vooral schapen voor de noodzakelijke bemesting van de grond. Er werden vooral rogge en aardappelen geteeld. Ieder bedrijf was zelfvoorzienend waardoor het dorp voornamelijk uit kleine boerenbedrijfjes bestond.
Maasbracht maakte deel uit van het Ambt Montfort, het zuidelijk deel van het Overkwartier van Gelre waarvan Roermond de hoofdstad was. Binnen het Ambt maakte Maasbracht – en ook Roosteren - deel uit van de schepenbank Echt. In deze schepenbank had Maasbracht twee zetels.
Wanneer de Gelderse hertog Karel kinderloos overlijdt ontstaat een strijd om de macht over Gelre die in 1543 door Karel V, keizer van het Habsburgse rijk, met zijn leger beslecht wordt.
Op 7 september 1543 wordt het Verdrag van Venlo getekend, Gelre wordt bij het rijk van Karel V gevoegd. Voor het eerst hebben alle Nederlanden hetzelfde centrale gezag.